Interactief voorlezen bij Kinderdagverblijf Villa Kakelbont

Bij ieder thema wordt ook een verhaal interactief voorgelezen. Tijdens het thema van “wat heb jij aan vandaag?” staat centraal dat de giraffe en olifant naar een verjaardagsfeestje gaan en feestkleding aan moeten. Het interactief voorlezen gebeurd meestal in kleine groepjes van 2 a 3 kinderen. Soms lezen we het boekje vaker want herhalen van een verhaal is belangrijk bij kinderdagverblijf villa kakelbont en dan kunnen we eventueel ook in de grote groep interactief voorlezen of alleen voorlezen. De kinderen kunnen luisteren en van elkaar leren. Stiekem is het ook wel een gezellig momentje om met alle kakelbontjes een verhaal te lezen 😉

Door het inlassen van interactieve momenten tijdens het voorlezen worden de taalontwikkeling, het verhaalbegrip en de woordenschat van kinderen gestimuleerd. Met enkele eenvoudige tips kun je ook als ouder interactief voorlezen:

Toepasselijk boek Interactief voorlezen gaat om de gesprekjes rondom boeken. Die komen het best op gang, als ze over dingen gaan die je kinderen meemaken. Zo ‘leeft’ het bij je kind.

Herhalen is één van de belangrijkste tools bij de ontwikkeling van kleine kinderen. Hetzelfde boek een paar keer voorlezen, geeft de peuter houvast en veiligheid. Iedere keer begrijpt en herkent je kind een beetje meer.

Neem de tijd: zorg dat je zelf ontspannen bent. Voorlezen is een moment van aandacht en rust!

Een vast ritueel Jonge kinderen hebben behoefte aan houvast, regelmaat. Dit geldt ook voor een vast tijdstip en een vaste plek voor het voorlezen. Lees bijvoorbeeld een boekje voor het slapen gaan. Zo ontspant je kind en het inslapen zal makkelijker gaan.

Houd contact met je kind. Probeer hem of haar bij het voorlezen te betrekken. Maak oogcontact, las af en toe pauzes in, geef gelegenheid om te reageren op het verhaal, laat vragen stellen of dingen in het boek aanwijzen.

Kinderen aan de praat krijgen. Je kunt met peuters over van alles praten bij een boek. Je kunt samen kijken naar de tekeningen, en zeggen wat er allemaal te zien is. Kinderen leren er veel van als je samen met hen over allerlei gebeurtenissen nadenkt en praat die in het boek plaatsvinden. Stel aan de kinderen geen ja/nee vragen, maar open vragen. Een voorbeeld van een open vraag, die niet met ja of nee beantwoord kan worden, is bijvoorbeeld: “Wat zou jij doen als…?”

Let op je stem! Een monotone stem (alles op één toonhoogte, net zoals je de tafels opdreunde vroeger) is uit den boze. Geef de verschillende karakters een eigen stemmetje, maar alleen als je dat goed kunt, anders wordt het weer te verwarrend voor de peuter.

Mimiek. Lezen doe je niet alleen met je stem. Gebruik gezichtsuitdrukkingen. Als je leest over een vies gerecht, trek je ook een heel vies gezicht. Is er iets engs in het boekje? Laat dan merken dat het spannend is. Maar maak er geen toneelstuk van, dat leidt alleen maar af.

Voorleesplek. Zorg dat je kind ontspannen kan zitten en je goed kan zien. Je kind dient zo min mogelijk te worden afgeleid. Zet de tv uit, houd speelgoed uit de buurt, etc.

Roep nooit “Uit!” aan het einde van het boek. Het gaat er niet om het boek uit te krijgen, maar om wat uw kind tijdens het lezen/kijken beleeft.

Lees nooit te lang voor. Jonge kinderen kunnen nog niet zo lang stilzitten. Stop ermee als je merkt dat de aandacht verslapt

Laat je kind je boekengids zijn. Jouw kind laat je zien wat hij leuk vindt en wat niet. Speel daar op in.

 

Nieuwsgierig? Vraag direct een rondleiding aan